Een mens is doorgaans niet al te goed uitgerust om een lange tijd om te gaan met ‘niet weten’. Het bleek een constante in de verhalen van cliënten waarmee ik aan de slag ga. Het niet weten of een relatie zou stand houden, het niet weten of werken als zelfstandige zou lukken, het niet weten hoe het nu verder moet na een scheiding, het niet weten of die nieuwe job dan wel de goede zou zijn, het niet weten hoe iemand gaat reageren, enzovoort.

Ik zelf werd tegen wil en dank pro in het niet weten toen mijn broer 9 jaar geleden verdween. Tot op vandaag werd hij niet gevonden. Dat betekende dat wij, familie en vrienden, een manier moesten zien te vinden om hiermee om te gaan. Iedereen gaf dat een eigen unieke invulling. We zijn dan ook allemaal anders.

Voor en na

Als oudste was ik vaak de bemiddelaar geweest en zonder dat ik het destijds zelf besefte, een pleaser. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik beslissingen genomen heb, die achteraf gezien eigenlijk niet echt mijn eigen beslissingen waren. Eén van mijn grote passies is steeds reizen geweest. Ik was gefascineerd door het buitenland en andere culturen. Ik reisde dan ook vaak, maar nooit echt lang. Dat kon immers niet. In mijn hoofd betekende dat iedereen in de steek laten en dat was geen optie.

Tot die bewuste dag. Die dag die alles veranderde en een voor en een na creëerde. Mijn leven ervoor en erna. Ik ben niet zo goed in jaartallen, maar ik kan doorgaans perfect zeggen of iets voor of na de verdwijning van mijn broer gebeurde. De emotie in de herinnering verraadt dat meteen.

Toch duurde het nog een jaar voor ik voor mezelf de knoop doorhakte: ik ga reizen. En lang. Het was mijn manier om met dat ‘niet weten’ om te gaan. Pas op, het ging niet over gewoon mijn goesting doen en iedereen in de steek laten en het was nog minder weglopen van mijn verdriet, zoals ik wel eens geopperd kreeg.

Omgaan met ‘niet weten’

Nee, het was het omgekeerde. Voluit in dat verdriet stappen. Tijd maken om te rouwen in die drukke wereld. Om te voelen. Om te leven. Om al die dingen te doen die mijn broer zou doen. Vanaf die dag leefde ik voor twee. Ik nam hem mee op al mijn reizen. Naar Zuid-Amerika, naar Azië, naar plekken in Europa en natuurlijk naar Afrika. Hij was er altijd. In mijn rugzak. Hij besliste mee waar ik naartoe ging en wat ik wel of niet deed. Het was zijn beslissing om uit een vliegtuig te springen, met haaien te gaan zwemmen, de jungle in te trekken, tussen olifanten te gaan wonen enz.

Mijn broer was een levensgenieter die geen uitdaging uit de weg ging en leefde op het scherpst van de snee. Als hij iets wou, dan ging hij ervoor. Zo kocht hij net voor hij verdween zijn droomhuis en net als ik brak hij het bijna helemaal af om er vervolgens zijn eigen ding van te maken.

Zo zit ik hier vandaag in mijn favoriete stoel op het terras in mijn nieuwe huis in Zuid-Afrika. De stoel kocht ik eerder dit jaar van de nieuwjaarscenten van mijn meter, die enkele weken na die aankoop plots stierf. In een briefje dat ze voor mij achterliet schreef ze: ‘Leef voor mij erbij Sofie!‘. Dat had me geraakt. Ze wist wat ik steeds zei over mijn broer: dat ik voor twee leefde. Er zit doorgaans genoeg levenslust in mij en twee of drie… Who’s counting?

Ik zit er graag in die stoel, al is het rondom mij momenteel een bouwwerf en ook binnenin mij voelt het niet anders. Afgelopen weekend stortte ik een beetje in. De druppel was ‘another project failure‘ hier in huis.

Een volle emmer

De rest van de emmer werd doorheen het afgelopen jaar gevuld. Het was dan ook een stevig jaar: ik kocht een huis aan de andere kant van de wereld, mijn vader kreeg de diagnose kanker, mijn meter stierf, ik schreef een boek en verbouwde mijn huis en ik kreeg ein-de-lijk een visum.

Sinds april woon ik ofwel in een bouwwerf met constant lawaai en werkende mensen rondom mij, ofwel logeerde ik bij vrienden en familie. Hoewel ik daar super dankbaar voor ben, kruipt het niet in je koude kleren. Het nooit even alleen zijn, het niet weten wanneer ik ein-de-lijk weer in mijn huis zou kunnen wonen. Het jaar woog. Ik voelde dat ik moe ben. Niet gewoon moe omdat ik slecht geslapen had (ik telde to-do lijstjes in plaats van schapen), maar moe omdat ik al een hele tijd mijn batterijen eigenlijk niet echt heb kunnen opladen. Het was gisteren de eerste dag in maanden dat ik gewoon een hele dag echt alleen was. Dat deed deugd, gaf rust en ademruimte.

Ik keek naar de ondergaande zon in de verte die de bergen in een rode gloed zette en voelde tranen in mijn ogen prikken. Met het stilvallen, kwam ook het besef van alles wat het afgelopen jaar gebeurd is en nog steeds bezig is. Alles wat momenteel als een zwaar deken over mij lijkt te liggen.

Missen

Ik draaide mijn hoofd naar de lege stoel naast mij. Die had ik daar gezet omdat de wifi eerder haperde en ik daar dichterbij de bron zat. Nu toonde hij een pijnlijk gemis. Van mijn meter, maar ook van mijn broer. Nog steeds.

De tranen rolden over mijn wangen en werden snikken. Er zijn veel dingen die ik niet weet en die wegen. Soms meer dan anders. Maar wat ik wel weet is dat ik hem nog steeds ongelofelijk mis. Dat hij hier op die stoel naast mij had moeten zitten.

9 jaar geleden al, stel je voor! Hij zou als eerste op bezoek gekomen zijn, zonder twijfel. En dat hij het huis prachtig gevonden had, daar was ik ook zeker van. Hij zat in mijn rugzak toen ik het kocht. Hij hield mijn hand vast toen ik tekende.

Missen kan pijn doen en een rugzak kan af en toe zwaar wegen. Zoals vandaag. Dat is ok. Het is mijn manier om om te gaan met ‘niet weten’. Alles uit het leven halen en leven op het scherpst van de snee, voor twee of zelfs voor drie. Yes we can! En dat je dan af en toe even struikelt en stilvalt, dat is alleen maar begrijpelijk…

Vanuit mijn lichtjes schommelende stoel is het vandaag even alleen, maar morgen of snel weer voor drie…